Wie zich niet aan de huwelijkse voorwaarden houdt, kan vreselijke spijt krijgen als het huwelijk spaak loopt.
Lex Visser komt met enige regelmaat met klanten in restaurants. Dat doen wel meer financieel adviseurs, maar Visser van Sweelinck B.V. doet dat niet om nieuwe klanten binnen te halen en ook niet om ingewikkelde zaken te bespreken. Visser doet dat om klanten zichzelf te laten belonen voor iets wat zij elk jaar moeten doen, maar waar zij helemaal geen zin in hebben. Wat vrijwel niemand leuk vindt. En wat vrijwel niemand dan ook doet: het jaarlijks afrekenen tussen gehuwden.
Ongeveer een kwart van de getrouwde stellen heeft huwelijkse voorwaarden laten opstellen om te voorkomen dat zij in gemeenschap van goederen trouwen. Dat is nu nog de standaard, hoewel de Tweede Kamer volgend jaar waarschijnlijk zal stemmen over een voorstel om de gemeenschap van goederen niet langer de standaard te laten zijn.
In de huwelijkse voorwaarden staat doorgaans dat er geen gemeenschappelijk vermogen is, maar dat beide partners hun eigen vermogen ook na het huwelijk houden. Vaak staat er ook in de huwelijkse voorwaarden dat er jaarlijks financieel moet worden afgerekend tussen de gehuwden. Dat heet het periodiek verrekenbeding. De gedachte daarachter is dat beide partners weliswaar hun eigen vermogen hebben, maar dat beide partners recht hebben op de helft van de jaarlijkse inkomsten tijdens het huwelijk, ongeacht wie het geld heeft verdiend.
Het periodiek verrekenen werkt als volgt. Jaarlijks komen er inkomsten als salaris en winst binnen. Dat wordt gebruikt voor de lopende en incidentele uitgaven van het huishouden. Als er aan het eind van het jaar geld over is, wordt dat bij elkaar geveegd en gelijkelijk verdeeld tussen de partners. Zij hebben dan afgerekend over het afgelopen jaar.
Het zijn voornamelijk ondernemers en partners van wie de één veel meer vermogen heeft dan de ander, die huwelijkse voorwaarden opstellen. Als de één veel meer bezit dan de ander, kunnen huwelijkse voorwaarden voorkomen dat na een scheiding de ander toch de helft van het vermogen krijgt. Ook kunnen huwelijkse voorwaarden bescherming bieden bij een faillissement van het bedrijf van de ene partner. De andere partner wordt dan niet automatisch in het faillissement meegetrokken, maar behoudt zijn of haar eigen vermogen.
Het verrekenen is in beginsel eenvoudig en een notaris is niet nodig. Beide partners kijken hoeveel er op 31 december op hun bankrekening(en) stond en vergelijken dat met het bedrag van een jaar eerder. Als alle te verrekenen inkomsten op die rekening(en) zijn gestort en de dagelijkse kosten van levensonderhoud daarvan zijn betaald, moet het saldo aan het eind van het jaar fifty-fifty worden verdeeld.
De partners zijn niet verplicht die helft ook echt te verdelen, als zij het saldo alleen op papier verdelen en dat vervolgens samen ondertekenen, is het ook rechtsgeldig. De een heeft dan een vordering op de ander. Nadeel hiervan is dat als het tot een scheiding komt en uw ex-partner heeft een schuld aan u maar heeft geen geld meer, u gewoon achteraan moet aansluiten achter de andere schuldeisers.
Jaren vijftig
Het periodiek verrekenbeding is in de jaren vijftig ooit bedacht door de Amsterdamse notaris Van der Ploeg. In die tijd trouwden veel mensen op huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting. Dat wil zeggen dat ieder zijn eigen inkomen en vermogen houdt en dat er bij een scheiding niets wordt verdeeld. In de praktijk kwam dat er meestal op neer dat de man alles kreeg en de vrouw, die jarenlang het huishouden draaiende had gehouden, niets. Van der Ploeg vond dat oneerlijk. Hij vond dat beide partijen mochten delen in wat werd verdiend tijdens het huwelijk. Hij introduceerde daarom het periodiek verrekenbeding. Daarmee werd alles wat tijdens het huwelijk werd verdiend gelijk verdeeld. Vermogen dat voor het huwelijk al aanwezig was, wordt niet verdeeld en ook schenkingen en erfenissen tijdens het huwelijk blijven volledig eigendom van de ontvanger.
‘Theoretisch is het een perfect systeem’, zegt Eric Ebben, die onder meer universitair docent notariaat aan de Vrije Universiteit is. ‘De vermogens voor het huwelijk worden niet bij elkaar geveegd, maar beide partijen profiteren in gelijke delen van wat er gedurende het huwelijk wordt verdiend. Probleem is alleen dat dit veronderstelt dat beide partijen een eigen boekhouding bijhouden en elk jaar gaan verrekenen. En dat gebeurt vrijwel nooit.’
Financieel adviseur Visser kan zich in zijn lange loopbaan één stel herinneren dat uit zichzelf periodiek verrekende. ‘Als ik nieuwe klanten spreek, vraag ik altijd of ze hebben verrekend. Maar dat doet bijna niemand’, zegt Visser. ‘En begrijpelijk, want er is niets leuks aan. Dan moet je als geliefden uitrekenen hoeveel geld je hebt overgehouden, dat verdelen en vervolgens je handtekening zetten. Een rotklus. Daarom zeg ik tegen mijn klanten dat ze er iets leuks van moeten maken. Geniet achteraf van een hele dure fles wijn of ga samen uit eten. Vaak bied ik aan om de verrekening jaarlijks te begeleiden en dan schuif daarna ook aan bij het etentje. Het lijkt kinderachtig, maar het werkt en je voorkomt irritaties die in een huwelijk al snel ontstaan over geldzaken.’
De gevolgen van niet verrekenen zijn soms niet te overzien. Bij een scheiding – ruim een op de drie huwelijken eindigt op die manier – moet je dan namelijk alsnog afrekenen. Dat is vrijwel niet te doen. Je moet dan in de eerste plaats kijken naar de salarissen gedurende de hele huwelijkse periode. Bij ondernemers, huiseigenaren en beleggers – en veel mensen met een periodiek verrekenbeding zijn dat allemaal tegelijk – is het nog veel ingewikkelder. Dan moet je ook kijken naar niet uitgekeerde bedrijfswinsten – de winsten die gedurende het huwelijk hadden kunnen worden uitgekeerd – de prijsstijging van de echtelijke woning en beleggingswinsten of -verliezen. ‘In zulke gevallen is een niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding een bloedig slagveld’, zegt Ebben. ‘Neem nu de winst die uitgekeerd had kunnen worden. Hoe bereken je dat? Je kunt dan kijken naar de waarde van de aandelen, naar wat de afgelopen jaren uit de reserves uitgekeerd had kunnen worden. Maar daarover zijn accountants het vaak niet met elkaar eens. De accountant van de ondernemer zal wellicht tot een andere waarde komen dan de accountant van de andere partij. En dan is er misschien ook nog een accountant die door de rechtbank wordt aangesteld. Dan zijn op een gegeven moment drie accountants bezig de waarde van de onderneming te berekenen, elk tegen een uurtarief van honderden euro’s.’
In de praktijk komt het meestal niet zover. Rechters vinden doorgaans dat als er niet periodiek is afgerekend, dat alsnog moet gebeuren door te kijken naar de toename van de privé-vermogens tijdens het huwelijk. Daaronder kan dan ook het bedrijf van een van de twee ex-partners vallen. Alleen bezittingen die aantoonbaar niet onder het te verrekenen vermogen vallen, zoals privé-vermogen dat al voor het huwelijk aanwezig was of een erfenis, hoeven niet te worden verdeeld.
In de praktijk betekent het niet naleven van het periodiek verrekenbeding dat de opzet om met huwelijkse voorwaarden de eigen onderneming of het familiekapitaal bij een scheiding veilig te stellen, meestal mislukt. Er wordt dan afgerekend op een manier die in veel gevallen weinig afwijkt van een huwelijk in gemeenschap van goederen. De afgelopen jaren zijn er tal van rechtszaken geweest, waarbij een van de ex-partners met succes alsnog een deel van het vermogen van de ander kreeg. In sommige gevallen ging het daarbij om miljoenen euro’s.
Dat er zo weinig wordt afgerekend is niet alleen een kwestie van ‘geen zin’; uit onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat 80 procent van de getrouwden met huwelijkse voorwaarden deze niet goed kennen. Een manier om aanstaande bruidsparen bewuster te maken van wat zij tekenen, is een wettelijke bedenktijd, oppert Frits van der Kamp, een in echtscheiding gespecialiseerd fiscaal jurist. Beide partners krijgen dan een bedenktijd van bijvoorbeeld een week, net zoals dat bij de aankoop van een huis al het geval is (daar is de bedenktijd drie dagen). Van der Kamp: ‘Als de notaris uitlegt wat de huwelijkse voorwaarden concreet inhouden, wat de praktische uitwerking ervan is, en hij stuurt ze vervolgens naar huis, beseffen mensen pas wat ze gaan afspreken. Dan kunnen ze een week later als ze weer bij de notaris zitten, zeggen: “Maar dit was de bedoeling niet”, en de voorwaarden alsnog aanpassen.’
Een andere manier waarop een verkeerde uitwerking van de huwelijkse voorwaarden kan worden ondervangen is het expliciet opnemen van de beweegredenen van de huwelijkse voorwaarden. Dit heet in jargon een considerans. ‘De notaris zou veel meer moeten opschrijven wat de bedoeling is van de huwelijkse voorwaarden’, zegt Marit Vaandrager, echtscheidingsadvocaat bij Stadhouders Advocaten uit Utrecht. ‘Hij zou niet alleen moeten kijken naar de letter, maar ook naar de bedoeling. Wat willen mensen ermee? Dan nog blijft het vaak abstract natuurlijk. Daarom zou een notaris ook rekenvoorbeelden moeten geven, zo van: als dat gebeurt, gebeurt dat. Ik had laatst nog een scheiding waarbij een periodiek verrekenbeding was overeengekomen. Een van de twee bezat hun woonhuis al voor ze gingen trouwen. Omdat ze nooit hadden verrekend, maar beide partners wel hadden meebetaald aan de aflossing van de hypotheek, ontstond er onduidelijkheid of de partner die het huis aanvankelijk bezat een deel van de waardestijging van het huis aan de andere partner moest vergoeden. Daar schrokken ze beiden van; het was ook van degene van wie het huis nooit was geweest niet de bedoeling dat hij een deel van de prijsstijging zou krijgen. Als ze dat hadden geweten, hadden ze nooit een periodiek verrekenbeding opgenomen.’
Dat doen ook steeds minder stellen. ‘Het periodiek verrekenbeding is op sterven na dood’, zegt Leon Verstappen, hoogleraar notariaat aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Dat komt door alle problemen die zich in de jurisprudentie hebben geopenbaard.’ In 1990 trouwde nog de helft van de stellen met een periodiek verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden. Eind jaren negentig was dat nog een kwart, maar inmiddels trouwt slechts een paar procent met een periodiek verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden.
En de honderdduizenden echtparen die nu eenmaal een periodiek verrekenbeding hebben afgesproken, maar dat nooit hebben uitgevoerd? Zij kunnen de huwelijkse voorwaarden met een jurist of financieel planner bekijken en die eventueel met hulp van een notaris updaten, suggereert advocaat Vaandrager. Ook bij verandering van de huwelijkse voorwaarden is het zaak goed te bekijken wat de gevolgen zijn van een scheiding of ander onheil. Wat zo’n verandering extra lastig kan maken, is dat andere huwelijkse voorwaarden een fiscaal mijnenveld kunnen zijn. Het kan namelijk een schenking inhouden, en schenkingen tussen partners zijn belast met schenkbelasting. Met een beetje pech moet je dan niet alleen met je partner, maar ook met de fiscus afrekenen.
‘Een draak van een ding; een niet goed uitgevoerd periodiek verrekenbeding kan leiden tot een persoonlijk drama en hoge maatschappelijke kosten.’
Frits van der Kamp
‘Een niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding is een bloedig slagveld voor ondernemers.’
Eric Ebben, universitair docent notariaat aan de Vrije Universiteit
‘Huwelijksvermogensrecht is oorlogsrecht.’
Eric Ebben
Verrekenbeding
Finaal verrekenbeding: hierbij blijven de vermogens gescheiden, maar bij het overlijden van een van de partners, wordt afgerekend alsof er was gehuwd in gemeenschap van goederen.
Periodiek verrekenbeding: hierbij blijven de vermogens gescheiden, maar verrekenen de partners jaarlijks wat er overblijft nadat alle lopende uitgaven zijn betaald.
Het periodiek verrekenbeding heet ook wel Amsterdamse verrekenbeding, omdat het in zijn huidige vorm is ontworpen door de Amsterdamse notaris P.W. van der Ploeg.
‘Per het einde van het jaar voegen de echtgenoten ter verdeling bij helfte bijeen hetgeen van hun inkomen over dat jaar onverteerd is.’
Beschrijving van het ‘Amsterdamse model’ door notaris P.W. van der Ploeg in het Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie in 1959
Bij ongeveer een kwart van de huwelijken zijn huwelijkse voorwaarden opgenomen. Meestal is daarbij een verrekenbeding opgenomen.
Percentage gesloten huwelijken (huwelijkse voorwaarden) waarbij een periodiek verrekenbeding is opgenomen
1990 51
2004 29
2009 13
Bron: Rijksuniversiteit Groningen
80 procent van de stellen die zijn getrouwd op huwelijkse voorwaarden kent die voorwaarden niet. Dat blijkt uit onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De gemeenschap van goederen, in Nederland de standaard, is in de rest van de wereld zeer ongebruikelijk. Alleen in Zuid-Afrika en in Suriname is het ook de standaard.
Echtscheidingspercentage
1980 24
1990 28
2000 34
2010 36
2012 37
Bron: CBS
Maurits van Leen*
‘Wij verrekenen elk jaar periodiek. Ik heb ooit bij wijze van voorschot op de erfenis een papieren schuld van mijn ouders ontvangen. Die schuld, en ook de rente die ze mij jaarlijks vergoeden, valt buiten wat wij jaarlijks moeten verrekenen. Omdat wij het prettig vinden om daar geen gedoe mee te krijgen, mochten wij ooit uit elkaar gaan, maken we ieder jaar keurig een overzichtje van onze afzonderlijke vermogens. Dat staat in een Word-bestand, dat wij vervolgens afdrukken en ondertekenen. Ook verklaar ik daarin jaarlijks dat ik de ontvangen rente op de schuldigerkenning heb doorgestort naar een spaarrekening van onze zoon. Nu ik eraan denk, besef ik dat we vorig jaar zijn vergeten het overzicht te updaten. Dit jaar moeten we dat maar weer wel doen.’
* Niet zijn echte naam
Dit artikel van Paul van der Kwast verscheen eerder in het Financieele Dagblad van 21 december 2013.