Vroeger kon je een ontslagvergoeding belastingvrij wegzetten, maar sinds 2014 moet er meteen worden afgerekend met de fiscus. Hoe zorg ervoor dat je toch zoveel mogelijk overhoudt?
FD 10 oktober 2015
Marijke van Asselt* werd in 2014 ontslagen. Zij kreeg haar ontslagvergoeding van 35.000 euro in één keer uitgekeerd en betaalde over het grootste deel 52 procent inkomstenbelasting. Zij verdient sindsdien als zzp’er haar geld.
Om pensioen te blijven opbouwen, opende zij dit jaar een bankspaarrekening. De premie die zij inlegt is aftrekbaar. Hoeveel zij jaarlijks mag inleggen, hangt af van het inkomen in het voorgaande jaar. Vanwege het eenmalige hoge inkomen in het jaar van ontslag mag Van Nimwegen in 2015 daarom een hoog bedrag aftrekken voor haar lijfrente. Daardoor betaalt zijn minder belasting.
Tot voor kort lieten veel ontslagen werknemers hun ontslagvergoeding belastingvrij op een bankspaarrekening zetten of in een stamrecht-BV storten. Nu de stamrechtvrijstelling (zie kader) is afgeschaft, wordt de hele ontslagvergoeding in één keer uitgekeerd en in het ontslagjaar bij het inkomen opgeteld en belast. Dat betekent dat ontslagen werknemers tegenwoordig meer belasting betalen over hun ontslagvergoeding dan voorheen. Toch zijn er nog enkele manieren om met een gouden handdruk fiscaal voordeel te behalen.
Stamrecht
Tot 2014 mocht een ontslagvergoeding belastingvrij worden weggezet. Het uitgekeerde kapitaal, het stamrecht, werd niet belast in box 1 of box 3. De stamrechtuitkeringen werden wel belast als inkomen in box 1.
1. Middeling
Middeling is bedoeld om bij een progressief belastingstelsel het nadeel van sterk wisselende inkomsten te beperken. Wie wordt ontslagen, heeft in het jaar van ontslag vaak eenmalig een hoog inkomen – de ontslagvergoeding – en in de jaren erna een lager inkomen dan voorheen – bijvoorbeeld een uitkering of een inkomen als zzp’er.
Middeling werkt als volgt. Bereken het gemiddelde inkomen in box 1 van drie aaneengesloten jaren. Vervolgens berekent u de inkomstenbelasting die u had moeten betalen als u in elk van de drie jaren dit gemiddelde inkomen had verdiend. U vergelijkt dit bedrag met de inkomstenbelasting die u werkelijk heeft betaald. In beide gevallen zonder rekening te houden met de heffingskortingen. Is het verschil tussen de twee bedragen groter dan 545 euro (vlak voor de invoering van de euro was dit 1.200 gulden, vandaar het ‘rare’ getal), dan mag u het meerdere terugvragen. U doet dat door schriftelijk een verzoek in te dienen bij de Belastingdienst voorzien van de relevante berekeningen.
‘Voor mensen met een hoog inkomen die snel weer werk vinden, levert middeling zelden iets op’, zegt Marius Winter, directeur van de Gouden Handdrukspecialist uit Soest. ‘Deze mensen betalen toch al 52 procent belasting. Een ontslagvergoeding valt daarom sowieso in de hoogste belastingschijf. Maar als ze na hun ontslag een veel lager inkomen krijgen, bijvoorbeeld een uitkering, kan middeling wel geld opleveren.’
2. Extra pensioen opbouwen.
Wie niet via zijn werk pensioen opbouwt, mag pensioen (lijfrente) opbouwen met banksparen. De lijfrentepremie is aftrekbaar, zodat u minder inkomstenbelasting betaalt. De lijfrente-uitkeringen na uw pensionering zijn belast. Echter, tot een inkomen van bijna 34.000 euro zijn de belastingtarieven voor AOW’ers lager dan de tarieven voor niet-AOW’ers. Daarom is het belastingtarief dat u betaalt mogelijk lager dan het tarief waartegen u de premie heeft afgetrokken.
De maximale jaarlijkse inleg, de jaarruimte, is afhankelijk van uw inkomen en pensioenopbouw in het afgelopen jaar. Dat betekent dat een ontslagvergoeding uw jaarruimte eenmalig sterk verhoogt. Helaas kunt u de inleg op een bankspaarrekening pas aftrekken in het jaar nadat u de ontslagvergoeding heeft ontvangen (en er de volle mep aan belasting over heeft betaald).
3. Suppletie
Toen André van den Berg* werd ontslagen, kon hij kiezen tussen een ontslagvergoeding ineens – belast met 52 procent – of een aanvulling op zijn ww-uitkering. Hij koos voor die laatste optie. Dat bespaarde hem belasting, omdat die aanvulling werd uitgesmeerd over twee jaar, zodat een deel werd belast met 42 in plaats van 52 procent. Nadeel van deze constructie is dat de uitkering zou stoppen zodra Van den Berg nieuw werk had gevonden.
‘Wij zien regelmatig dat bij collectief ontslag wordt afgesproken dat de ww-uitkering door de werkgever wordt aangevuld’, zegt Swen Laarveld, coördinator arbeidsvoorwaarden bij vakbond De Unie. Dat kan belasting besparen. Een nadeel van suppletie is volgens Laarveld dat het niet erg stimuleert om snel weer werk te vinden.
4. Levensloop
U mag een bedrag van maximaal 12 procent van uw inkomen van vorig jaar in een levensloopregeling inleggen, als u die tenminste (nog) heeft. De levensloopregeling is niet meer toegankelijk voor nieuwkomers.
De inleg op de levenslooprekening is aftrekbaar, over de uitkeringen betaalt u inkomstenbelasting. Als u minimaal 61 en maximaal 65 jaar bent, mag u zelfs 100 procent van uw inkomen inleggen. Voorwaarde is wel dat het totale levenslooptegoed, inclusief rente, niet hoger is dan 210 procent van dat inkomen.
‘Veel mensen hebben hun levenslooprekening de afgelopen jaren afgekocht’, zegt Winter van de Gouden Handdrukspecialist. ‘Maar voor mensen die er nog een hebben, kan het een goede manier zijn om belasting te besparen. Wie dat doet, moet zich wel realiseren dat de levensloopregeling in 2021 afloopt. Een eventueel resterend tegoed wordt eind 2021 in één keer uitgekeerd.’
* Gefingeerde naam