Deze zomer viel bij Tonny Treurniet – Pieterse (65) een brief van Centraal Beheer in de bus. Haar lijfrentepolis, die zij in de jaren tachtig had afgesloten voor haar pensioen, zou over bijna drie maanden aflopen. Zij besloot dat zij de polis wilde omzetten in een bancaire lijfrente (zie kader voor uitleg). Niet bij Centraal Beheer, maar bij de Ohra Bank, waar zij ook twee andere polissen had lopen. Zij vroeg Centraal Beheer het kapitaal om te zetten naar de Ohra Bank. Sindsdien volgden veel formulieren en ‘gedoe’. Half oktober staat het geld nog altijd bij Centraal Beheer.
Je zult maar een lijfrentepolis hebben. Sinds 2006 kwamen lijfrentepolissen negatief in het nieuws omdat verzekeraars in de opbouwfase te hoge kosten berekenden. Bij veel polissen werd als gevolg van veelal verborgen hoge kosten meer ingelegd dan ze nu waard zijn. De meeste houders van zo’n woekerpolis zijn inmiddels gecompenseerd, maar wie niet alert is, doet zichzelf wederom tekort. Want bij het omzetten van een polis in een maandelijks pensioen zijn verzekeraars weinig behulpzaam; veel klanten krijgen een slechte deal, omdat zij niet, shoppen, maar het eerste het beste aanbod van hun verzekeraar accepteren. Dat in de praktijk vaak het slechtste aanbod is. Dat blijkt uit onderzoek van MoneyWise.nl, een verkoper van bankspaarproducten. ‘Momenteel is het beste aanbod van de verzekeraars slechter dan het slechtste aanbod van de banken’, zegt eigenaar Jeroen Wolfsen van MoneyWise.nl. Gepensioneerden die hun lijfrente door een verzekeraar en niet door bank laten uitkeren, kunnen meer dan 20 procent aan pensioen mislopen. Voor wie twijfelt aan de objectiviteit van de onderzoekers: ook deze krant vergeleek het aanbod van de grootste aanbieders en kwam tot dezelfde conclusie. De berekeningen van MoneyWise.nl zijn met rekentools op de website van de meeste banken en verzekeraars overigens na te rekenen.
De conclusie van MoneyWise.nl sluit naadloos aan bij het rapport dat de toezichthouder AFM een week eerder publiceerde. Daaruit bleek dat de dienstverlening van verzekeraars ernstig tekort schiet. Bij het omzetten van een lijfrentepolis in maandelijkse uitkeringen is de informatievoorziening bij een aantal verzekeraars onder de maat. De AFM constateert onder meer dat klanten vaak te laat wordt gemeld dat hun lijfrentepolis bijna is afgelopen en dat geregeld impliciet de suggestie wordt gewekt dat de klant moet kiezen uit producten van de verzekeraar.
Lijfrentepolissen worden aangeschaft als pensioenvoorziening door ondernemers, freelancers en anderen zonder werkgeverspensioen. Het opgebouwde kapitaal wordt meestal rond de pensioenleeftijd omgezet in uitkeringen (lijfrenten), levenslang of voor een bepaald aantal jaren.
Tot 2008 kon dat omzetten in uitkeringen alleen bij dezelfde of een andere verzekeraar, maar sindsdien is deze markt veel concurrerender geworden. Als gevolg van een fiscale wetswijziging ontstond de bancaire lijfrente (banksparen) als alternatief voor de verzekerde lijfrente of lijfrentepolis. Het kapitaal is dan niet verzekerd, maar staat op een geblokkeerde pensioenrekening. Bij het ingaan van de uitkeringen spreekt de rekeninghouder met de bank af hoeveel jaar de uitkeringen lopen. Aan het eind van de looptijd houden de uitkeringen op en is de rekening leeg. Een levenslange variant, zoals bij de verzekerde lijfrente, bestaat niet. Maar in de praktijk is een levenslange lijfrente vrijwel nooit gunstiger dan een bancaire lijfrente. Een man die denkt de 95 te halen (slechts 6 procent van de 65-jarige mannen haalt die leeftijd) en daarom op zijn 65’ste bij de Rabobank een bancaire lijfrente koopt met een looptijd van 30 jaar krijgt 21 procent meer pensioen dan bij een levenslange lijfrente van Aegon, de best presterende verzekeraar. Volgens MoneyWise.nl is een levenslange lijfrente pas gunstiger als je de 101 haalt.
Nog vreemder is dat verzekeraars bij lijfrentes met een beperkte looptijd een slechtere aanbod doen dan banken die onder hetzelfde label opereren. Wie zijn lijfrente laat uitkeren door de verzekeraar Nationale-Nederlanden of de verzekeraar Reaal krijgt veel minder dan wie dat laat doen door de Nationale-Nederlanden Bank of de Reaal Bank. Een man van 65 die met 100.000 euro een 20-jarige lijfrente koopt, krijgt bij Nationale-Nederlanden een uitkering van 538 euro per maand. Maar bij de bancaire poot met dezelfde naam krijgt hij 562 euro per maand. En dat is ook nog eens een beter product, want als hij net als 55 procent van zijn mannelijke leeftijdsgenoten binnen die 20 jaar overlijdt, vervalt het restant aan zijn erfgenamen. Bij de verzekerde lijfrente krijgen de erfgenamen na het overlijden niets.
Het loont dus voor de verzekeraars om zo min mogelijk ruchtbaarheid te geven aan het feit dat polishouders mogen overstappen naar een bancaire lijfrente, en dat zelfs in eigen huis de bancaire variant gunstiger is dan de verzekerde lijfrente.
Mensen die nu een lijfrente opbouwen, kiezen in driekwart van de gevallen voor de bancaire variant. Maar de meeste opbouwende lijfrenteproducten werden voor 2008 afgesloten; de generatie die nu met pensioen gaat, heeft meestal een polis en geen bankspaarvariant. Wie daarmee niet tijdig gaat shoppen en alleen maar tekent bij het kruisje, doet zichzelf ernstig tekort.
Inmiddels heeft het Verbond van Verzekeraars de uitkomsten van het onderzoek geaccepteerd en beloofd dat haar leden hun leven zullen beteren. Michiel Denkers, afdelingshoofd Financiële dienstverlening bij de AFM: ‘We zijn benieuwd wat er over een jaar is veranderd. Het moet voor de consument echt beter worden.’
Een lijfrentepolis is een verzekering waarmee kapitaal wordt opgebouwd voor een pensioenvoorziening. De betaalde premies zijn fiscaal aftrekbaar en het kapitaal wordt niet belast in Box 3. Op de pensioendatum zetten polishouders het gespaarde of belegde kapitaal om in maandelijkse uitkeringen. Over die uitkeringen betalen zij inkomstenbelasting (Box 1). Het is toegestaan met het kapitaal te shoppen voor het gunstigste aanbod, maar tot 2008 kon dat alleen bij een andere verzekeraar. Sindsdien mag de polishouder met het opgebouwde kapitaal ook bij een bank een zogeheten bancaire lijfrente kopen. Daarbij ligt de looptijd van de uitkeringen na pensionering vast; een levenslange uitkering bestaat niet bij een bank. De minimale looptijd is vijf jaar als de jaarlijkse uitkering de 20.953 euro niet overschrijdt en twintig jaar als dat meer is. De maximale looptijd is in principe onbeperkt.
Bancaire lijfrente (uitkerend) Lijfrentepolis (uitkerend)
Uitkeringen, in miljarden euro’s
2011 0,8 2,1
2012 1,1 1,7
Bronnen: CBS; Centrum voor Verzekeringsstatistiek
Een bancaire lijfrente levert altijd meer op dan een lijfrentepolis. Dat blijkt uit onderzoek van MoneyWise.nl, een verkoper van bankspaarproducten. Vorig jaar werd 2,8 miljard euro aan lijfrentes uitgekeerd. Daarvan werd 61 procent door een verzekeraar uitgekeerd en 39 procent door een bank. ‘Momenteel is het beste aanbod van de verzekeraars slechter dan het slechtste aanbod van de banken’, zegt eigenaar Jeroen Wolfsen van MoneyWise.nl.
Bij een bancaire lijfrente krijgt een 65-jarige man met een polis van 75.000 euro bij een looptijd van 10 jaar van Aegon, de beste verzekeraar, maandelijks 449 euro. Bij de slechtste ‘bank’, Delta Lloyd Bank, is dat 469 euro, en de beste ‘bank’, Centraal Beheer, betaalt zelfs 475 euro per maand. Het verschil tussen een lijfrente van een bank en van een verzekeraar kan bij langere looptijden oplopen tot meer dan 20 procent.
Veel mensen zonder of met een laag werkgeverspensioen gebruiken een lijfrente als aanvulling op hun pensioen. Een lijfrente is een reeks uitkeringen met een vaste of levenslange looptijd. Een lijfrente bij een verzekeraar vervalt; tenzij er een aanvullende verzekering is afgesloten, gaat er niets naar de nabestaanden. Bij een bancaire lijfrente gaat het resterende saldo naar de nabestaanden.
Voor wie twijfelt aan de objectiviteit van de onderzoekers: ook deze krant vergeleek het aanbod van de grootste aanbieders en kwam tot dezelfde conclusie. De berekeningen van MoneyWise.nl zijn met rekentools op de website van de meeste banken en verzekeraars overigens eenvoudig na te rekenen.
Dit artikel van Paul van der Kwast verscheen eerder in het Financieele Dagblad van 19 oktober 2013.