Samenwoners die niets hebben geregeld, kunnen van een koude kermis thuiskomen.
De twintigers Martijn en Claudia* gingen enige tijd geleden samenwonen in een huurhuis. Door een noodlottig ongeval kwam Claudia om het leven. Al snel na de uitvaart van zijn vriendin stonden haar ouders op de stoep om een aantal spullen die zij destijds voor hun dochter hadden gekocht, op te eisen. ‘Ze wilden allerlei inboedel meenemen, zoals de wasmachine’, zegt Greet Vernooij, financieel planner bij Smit Vernooij c.s. ‘Dat had hun dochter zelf natuurlijk nooit zo gewild. Een testament had dit kunnen voorkomen.’
Vergeleken met de dood zelf lijkt de verdeling van de nalatenschap een bijzaak. Maar wel een die jaarlijks veel onnodig leed veroorzaakt onder de ongeveer 1,8 miljoen ongetrouwde samenwoners (tegenover 6,8 miljoen mensen die getrouwd zijn). Als zij geen testament hebben, erven zij namelijk niets van elkaar. Zelfs niet als zij een notarieel samenlevingscontract hebben, wat bij ongeveer de helft van de samenwoners het geval is. Ook dan gaat alles automatisch naar de familie van de overledene.
In dit geval was Martijn mede-huurder; de huur ging daarom van rechtswege over op hem. Als alleen de overledene officieel huurder was, is de verhuurder niet altijd verplicht de achtergebleven partner als nieuwe huurder te accepteren, maar moet de rechter daar soms een besluit over nemen.
Bij een koophuis kan het nog ingewikkelder worden. Zijn beiden eigenaar, dan erft de familie de helft van het huis, tenzij er een zogeheten verblijvingsbeding is. In een verblijvingsbeding, dat in veel samenlevingscontracten wordt opgenomen, staat dat de overgebleven partner bepaalde met name genoemde gemeenschappelijke bezittingen volledig in eigendom krijgt als een van hen overlijdt. Hierover is erfbelasting verschuldigd. Als er geen testament of verblijvingsbeding is, of als er geen gemeenschappelijke bezittingen zijn – en het huis bijvoorbeeld volledig van de overledene was – gaat alles naar de ouders, broers en zussen van de overledene.
‘Mensen denken vaak dat samenwonen veel vrijblijvender is dan trouwen, maar dat is helemaal niet zo’, zegt Joke van Zoest van Erfzaken. ‘De gevolgen van een plotseling overlijden zijn groter als je zonder nadere afspraken samenwoont dan wanneer je bent getrouwd of iets anders hebt geregeld. Onvoorbereid samenwonen is daarom dommer dan onvoorbereid trouwen.’
Samenwoners die niets hebben geregeld, lopen niet alleen het risico hun huis te verliezen, ook in andere opzichten staan zij met lege handen. Bijna alle pensioenregelingen hebben de mogelijkheid van een partnerpensioen; dan krijgt de achtergebleven partner na het overlijden van hun partner met onmiddellijke ingang een nabestaandenpensioen. Maar dan moet die partner wel zijn aangemeld bij de pensioenuitvoerder. Dat is vaak een formaliteit, al eisen de meeste pensioenfondsen wel dat er een notarieel samenlevingscontract is. Maar het nalaten van die formaliteit kan grote gevolgen hebben. Als er nooit iemand is aangemeld, al is er een samenlevingscontract, is het pensioenfonds of de verzekeraar meestal onverbiddelijk en krijgt de nabestaande niets.
Tenslotte, zegt financieel planner Jacqueline van der Vorm uit Hoofddorp, krijgt ook bij een scheiding de samenwonende partner niets. ‘Heel klassiek is dat meestal de vrouw die is gestopt met werken om voor de kinderen te zorgen. Dat kan dramatisch uitpakken. Als mensen gaan samenwonen, zijn ze met hele andere dingen bezig dan met het vastleggen van de zorgplicht. Dat interesseert ze vaak niets. Maar als samenwoners niets hebben geregeld en uit elkaar gaan, heeft geen van beiden ergens recht op. Niet op een deel van het pensioen van de ander – wat stellen die getrouwd zijn geweest wel hebben – en niet op partneralimentatie. Helemaal niets.’
* Niet hun echte namen
Verblijvingsbeding
Erfbelasting
Partners die niet getrouwd zijn maar wel willen dat de ander erft, moeten bij een notaris een testament laten opmaken. Als zij willen voorkomen dat minstens 30 procent naar de fiscus gaat, zullen zij daarnaast streven naar het fiscaal partnerschap. Als zij geen fiscaal partners zijn, bedraagt de vrijstelling dit jaar namelijk een schamele 2.092 euro; over het meerdere is 30 tot 40 procent erfbelasting verschuldigd. Voor fiscaal partners is de vrijstelling maar liefst driehonderd keer zo hoog: 627.367 euro. Daarboven betalen zij 10 tot 20 procent erfbelasting.
Verwarrend genoeg is de definitie van fiscaal partnerschap voor de erfbelasting anders dan die voor de inkomstenbelasting. Je kunt dan ook partner zijn voor de inkomstenbelasting en geen partner voor de erfbelasting. Om fiscaal partner voor de erfbelasting te zijn, moet aan één van de volgende eisen zijn voldaan:
– Getrouwd of geregistreerd partner zijn.
– Minstens vijf jaar op hetzelfde adres staan ingeschreven.
– Minstens een half jaar een notarieel samenlevingscontract hebben én op hetzelfde adres staan ingeschreven.
Dit artikel van Paul van der Kwast verscheen eerder in het Financieele Dagblad van 31 mei 2014.